article in Het Financieele Dagblad

Dutch newspaper Het Financieele Dagblad, our equivalent of the Financial Times, asked Michiel to share a ‘burning issue’ with them. In this article, published on 10 November 2012 and inspired by a whole range of writers and artists, he reflects on the omnipresence and potential of ‘creative destruction’ in coping with the problems we face.

Find the complete text (in Dutch) below. And find the same spirit of ‘creative destruction’ in the writings and works of people like Joseph SchumpeterGordon Matta-ClarkFélix González-Torres, Jean TinguelySusan SontagArata Isozaki, Christian Marclay, RotorArcangelo SassolinoCyprien Gaillard, Lara Almarcegui and many others. And read more about the Ise Shrine in Japan (with thanks to Jarrik Ouburg for telling us about this wonderful place).

‘Meer oog voor creatieve destructie’

Tekst en fotografie: Michiel Goudswaard

 

‘We moeten veel meer oog krijgen voor de kracht van de creatieve destructie. In Nederland lijkt alles schoon, heel en veilig, alsof we een soort eindpunt hebben bereikt. Maar we zullen ons juist op een periode van grote onzekerheden moeten voorbereiden.

Als in India door noodweer 600 miljoen mensen zonder stroom komen te zitten, kijken we daar niet van op. We denken dan dat ons zoiets niet zal overkomen. Maar in New York hebben we na de orkaan Sandy kunnen zien dat dit een illusie is. Het totaal onverwachte kan morgen gebeuren, ook door een nieuwe financiële crisis. We moeten de mogelijkheid van destructie onder ogen zien, zodat we straks de kracht hebben voor een creatieve reconstructie.

“All that is solid melts into air” schreef Marx al. De econoom Schumpeter werkte dat later uit en sprak van creatieve destructie, waarbij ruimte voor het nieuwe ontstaat doordat het oude verloren gaat. Wij zijn nu zo in de ban van schoonheid en perfectie dat we de betekenis van verval en destructie ontkennen en vergeten dat daarin een grote nieuwe energie kan schuilen.

We zien die energie bij vervallen gebouwen die een nieuw leven krijgen zonder het aura van hun geschiedenis kwijt te raken. We zien die bij bedrijven die breken met oude patronen en nieuwe wegen inslaan. En we zien die energie in de kunst waar de avant garde steeds weer breekt met het voorgaande en ons een blik op de toekomst gunt.

Op de glanzende Amsterdamse Zuidas blijkt wel hoe moeilijk het is om los te komen van het bestaande en een werkelijk nieuw begin te maken. Er lijkt daar sinds het begin van de crisis weinig veranderd. Maar ook binnen bestaande organisaties is gezonde destructie heel goed mogelijk.

De Nederlandse angst om te mislukken is een uiting van ons gebrekkige besef van kwetsbaarheid. We moeten inzien dat mislukking niet alleen het verlies van geld en energie betekent, maar ook nieuwe inzichten oplevert, en daarmee een kans biedt op vernieuwing.

In het Japanse Ise-tempelcomplex wordt de hoofdtempel iedere 20 jaar afgebroken en even verderop opnieuw opgebouwd. Zij hechten daar geen belang aan de stenen, maar aan de rituelen en het behoud van de vakkennis en gemeenschapszin die voor de reconstructie nodig is. De geest van de tempel overleeft en dat is veel waardevoller dan de materie.

Niets in ons leven zal blijven zoals het is, dat besef is wezenlijk in deze tijd. We moeten daarom alerter zijn, want als je niet zelf actief verandering forceert, wordt je erdoor overvallen.’ Michiel van Iersel (1978) is mede-oprichter en partner van Non-Fiction, bureau voor culturele innovatie.